Hand-out BOA-Examen.nl:

De verdachte

Leestijd: 4 minuten

Binnen het Nederlandse strafprocesrecht is de allerbelangrijkste en centrale figuur, de verdachte. Alles draait om hem/haar. De term verdachte is verder uitgelicht in artikel 27 Wetboek van Strafvordering. Hierin staat letterlijk in lid 1; Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. Lid 2 zegt vervolgens, daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.

De feiten of omstandigheden noemen we ook wel de concrete factor. Je kunt zeggen dat aanwijzingen moeten zijn om iemand verdachte te kunnen maken. Dit kan door feitelijke waarnemingen. Zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Een redelijk vermoeden van schuld, blijkt uit de mate van verdenking. Hoe sterk is de verdenking. Denken we dat de persoon iets met het feit te maken kan hebben? Dan kunnen we zeggen dat is verdacht. Deze redelijkheid moet wel in algemene beeldvorming zijn. Hebben we meer dan een redelijk vermoeden dan spreken we van ernstige bezwaren tegen de verdachte. In de praktijk spreken we dan ook wel over een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Het moet wel heel raar lopen als deze persoon niets met dit feit te maken heeft. De laatste en grootste mate van verdenking tegen de verdachte is de heterdaad situatie. Hierbij wordt de verdachte betrapt op het plegen van het feit. Je kunt er niet meer omheen. Dit noemen we de objectieve factor. De laatste is de specifieke factor en dat gaat over het strafbare feit. Wat is dit dan?

Als dan besloten wordt om de verdachte voor de rechter te brengen of een boete te geven dan spreken we van een vervolging. Op dat moment zitten we dus in lid 2 en is de verdachte nog steeds verdachte. Pas na een eventuele rechtelijke uitspraak of betaling van de boete veranderd deze rol.

In Nederland heeft men, eenmaal aangemerkt als verdachte, heel veel rechten en slechts weinig tot geen verplichtingen. Het is bijvoorbeeld een recht vanuit artikel 18 van de Grondwet dat eenieder zich in rechte en in administratief beroep kan doen bijstaan. Dat betekend dat iedere verdachte het recht heeft op rechtsbijstand. Deze rechtsbijstand bestaat uit 2 delen. Deel 1 is het consultatierecht. Dit houdt in dat de verdachte voorafgaand aan het eventueel beantwoorden van vragen over het strafbare feit met een rechtsgeleerde (advocaat/raadsman) mag overleggen of informatie mag inwinnen. Daarnaast is het voor de verdachte mogelijk om gebruik te maken van de verhoorbijstand. Hierbij is de rechtsgeleerde aanwezig bij het beantwoorden van de vragen, het verhoor.

Hiervoor is wel onderscheid gemaakt voor verdachten. Wanneer je staande gehouden bent als verdachte dan heb je deze rechten maar je zult zelf de advocaat/raadsman moeten regelen en betalen. Dit zelfde geldt ook voor de uitgenodigde verdachte. Voor de aangehouden verdachte kennen we een andere regel. Hierbij kijken we eerst naar het strafbare feit waarvoor de verdachte is aangehouden en daarna pas naar de verdachte zelf. Hierbij onderscheiden we 2 categorieën verdachten. Categorie A-verdachten, verdacht van misdrijven met een gevangenisstraf van 12 jaar of meer. Daarnaast vallen onder deze categorie de kwetsbare verdachten (dus ook de minderjarigen).

De categorie A kan wettelijk gezien geen afstand doen van het consultatierecht. Hoe dan ook krijgen zij te maken met een advocaat/raadsman om mee te overleggen. Hierna kan de verdachte (m.u.v. de kwetsbare verdachte) afstand doen van het recht op verhoorbijstand. De kwetsbare verdachte krijgt dus ook begeleiding/bijstand bij het verhoor.

De categorie B verdachten, verdacht van misdrijven die aangemerkt worden als voorlopige hechtenis feiten (4 jaar of meer gevangenisstraf of genoemd in art. 67.1 strafvordering). Deze verdachte heeft ook recht op de rechtsbijstand maar kan/mag hiervan ook afzien.

De categorie C verdachten, verdacht van alle overige strafbare feiten mogen ook gebruik maken van de rechtsbijstand maar kunnen/mogen er ook van afzien.

Voor Categorie A en B worden de kosten voor de rechtsbijstand gedragen door de politie als ook dat de rechtsbijstand geregeld wordt. (uitzondering is de door de verdachte zelf gekozen rechtsbijstand)
Voor categorie C geldt dat deze zelf de rechtsbijstandskosten moeten dragen maar dat de rechtsbijstand wel door de politie geregeld wordt. (ook hierbij de uitzondering op eigen keuzeadvocaat) Er wordt vaak gezegd, wie bepaald die betaald.

In Nederland is geen enkele verdachte verplicht om te verklaren. Dit noemen we het recht op de cautie en komt voort uit art. 29 lid 2 Wetboek van Strafvordering: “Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.”

Feitelijk geldt de regel dat de verdachte niet mee hoeft te werken maar mag ook niet tegenwerken want dat op zichzelf kan een nieuw strafbaar feit opleveren. Er is dus sprake van een gedogen door de verdachte. Daarnaast als de verdachte gevraagd wordt naar de identiteitsgegevens dan hoeft deze dit niet op te geven maar wanneer dit wel gebeurt dan moeten het de juiste gegevens zijn anders pleegt de verdachte het strafbare feit, opgeven valse identiteitsgegevens. De verdachte is in Nederland alleen verplicht om aan de vordering tot inzage van een identiteitsbewijs te voldoen. Bij weigering levert dit een extra strafbaar feit op voor de verdachte.

De officier van justitie kan aan een verdachte beperkingen opleggen. Deze kunnen duren zolang het opsporingsonderzoek tegen de verdachte duurt. Vanzelfsprekend kan hiertegen bezwaar worden ingediend.

De verdachte wordt naast de categorie A,B en C voor het feit ook nog verdeeld in 2 leeftijdscategorieën. De categorie minder- en meerderjarige verdachten. De minderjarigen verdelen we daarna ook weer in 2 categorieën te weten de 0 tot 12 jarigen en de 12 tot 18 jarigen.
Hierbij geldt dat de categorie 0 tot 12 jarigen alle voorkomende strafbare feiten kunnen/mogen plegen zonder daarvoor ook maar enige straf te ontvangen. Er is wel een maatregel als jeugd TBS op te leggen maar dit is een dwangmaatregel en absoluut geen strafmaatregel. De categorie 12 tot 18 jaar kunnen ook alle voorkomende feiten plegen en daar wel straf voor ontvangen. Binnen het jeugdstrafrecht kan dit echter nooit meer zijn dan maximaal 2 jaar jeugddetentie. Zaken voor jeugdstrafrecht worden volgens de absolute competentie altijd bij de kinderrechter behandeld.

Studiemiddelen

Naast deze gratis handout bieden we ook andere studiemiddelen aan, zoals de BOA-Compact. Hierin vind je alle informatie die je nodig hebt om je examen succesvol af te leggen. Heb je nog vragen? Verken dan onze zelfstudietrainingen, die een breed scala aan onderwerpen behandelen. Loop je toch nog ergens tegenaan? Maak dan gebruik van ons gratis online vragenuur met een ervaren docent, dat plaatsvindt op de 1e en 3e woensdag van elke maand. Ook kun je een persoonlijke 1-op-1 bijles boeken en onze trainingen over persoonlijke groei bekijken.

Chat gratis 24/7 met docent Rob!

Virtueel docent Rob Ai wordt steeds beter! Vraag hem 24/7 al jouw leervragen. Klik rechtsonderin op Rob om een gratis chat te starten.